Nederlands: Beeld. Dit tafereel behoorde tot zeven zogenoemde plastische voorstellingen van tonelen uit het volksleven van Java. Deze werden door het etnografisch museum van de vereniging Natura Artis Magistra (Artis) ingezonden naar de internationale koloniale en uitvoerhandeltentoonstelling in Amsterdam in 1883. Ze waren ingedeeld in de etnografische sectie, subklasse huiselijk en maatschappelijk leven. Dergelijke taferelen gaven in één oogopslag een beeld van de verschillende bevolkingstypen op Java, van de verschillende rangen, en van hun zeden en gewoonten. Dit tafereel betreft een bruiloftsoptocht (pangarak) van een aanzienlijk persoon. Voorop gaan 2 gemaskerde figuren (barongan); dan volgen 6 muzikanten met selompret, kendang, kempul en gong; daarna een hoofd met soldaten (pradjurit), met pieken gewapend; verder 12 vrouwen, allerlei geschenken dragend; dan een muziekcorps, waarvan 1 muzikant met grote trom, en de 9 overige met tamboerijnen; hierachter komt, door een pajung voor de zon beschut, in een draagstoel (tandoe) door 2 mannen gedragen, de bruid. Haar gezicht is met pupur (blankmakend papje van rijstmeel) blank gemaakt. Haar bovenlijf en armen zijn naakt en met gele zalf (boreh) ingesmeerd. Zij wordt begeleid door 9 vrouwelijke bloedverwanten, de 2 voorsten met sirihbak en waterkan; achter hen lopen twee mannen, de een met een toiletdoos (barsijan) de ander met een stel dozen. Daarna verschijnt te paard, door pajung beschermd, de bruidegom (pangenten lanang). Zijn aangezicht is met pupur ingesmeerd, het bovenlijf met gele boreh. Zijn paard, getooid met het tournooituig (prabot watangan), wordt begeleid door 2 personen. Twee andere personen bewuiven de bruidegom met waaiers van pauweveren (kebut badak). Hierachter lopen de mannelijke bloedverwanten. Het geheel wordt besloten door een stel gamelanspelers met de bonang en de gambangs op een afzonderlijke stellage.. Bruiloftsstoet, bestaande uit een bruid en bruidegom met gevolg voorafgegaan door gemaskerde poppen, vervaardigd uit agar-agar.